Je bent hier niet toevallig. Dit is geen plaats waar je zomaar even passeert. Er bestaat een lijst – niet op papier of zo, niet zo’n lijst – van mensen die hier verwacht worden. Als je naar hier komt, dan sta je op die lijst…”

Ik bevind me in het kloppend hart van het Marokkaanse soefisme, in Madagh in het spiritueel centrum van de Tariqa (soefi-orde) Qadiriyya Boutchichiyya en samen met enkele honderden volgelingen zal ik hier het einde van de Ramadan vieren. 

Mijn naam staat blijkbaar op die bewuste lijst maar het zijn twee Brusselse jongeren die me hier brachten. Ik geef me volledig over aan de sfeer, probeer te vergeten waar ik vandaan kom en laat de verhalen en de spiritualiteit van de plek over me heen komen. Het is de enige manier om iets zinnigs te vertellen over deze plek en over de zonderlinge verzameling mensen die hier samenkomen.

Het soefisme fascineert me al van toen ik een tijdje in Istanbul woonde en er in contact kwam met de Mevlevi orde (die van de Draaiende Derwisjen). Het soefisme is de mystieke dimensie van de Islam. We maken vaak de fout om soefi’s te zien als een soort sekte binnen de Islam of een Islam light maar eigenlijk is het meer een dimensie of een facet van de Islam dat je zowel in de soennitische als de sjiitische Islam aantreft en wereldwijd verspreid is. 

Onze kennis van de wereld van de Islam is over het algemeen vrij beperkt. Dat is een probleem. Wat er gebeurt in de brede moslimwereld heeft immers een rechtstreekse impact op onze samenleving via de migrantengemeenschappen. De opkomst van het salafisme heeft dat pijnlijk duidelijk gemaakt. Die moslimwereld maakt in de 21e eeuw een fundamentele omwenteling door waar we nu nog de uiteindelijke gevolgen niet van kunnen voorspellen. Een van de aspecten van die ontwikkeling is dat het soefisme in heel wat landen waar het in de 20e eeuw wat op de achtergrond was geraakt, terug aan belang wint. Dat heeft ook weer zijn gevolgen bij ons.  

De tochten die ik de laatste twee jaar ondernam naar Marokko, Algerije en Senegal zijn geïnspireerd door ontmoetingen in Brussel en Parijs. Tijdens de research voor mijn HalfwayHome project sprak ik met volgelingen van verschillende tariqa’s, allen actief in Brussel en Parijs. Geïntrigeerd ben ik naar enkele thuislanden getrokken om te ontdekken wat er aan de bron ligt van die revival.

Maar de reis begint eigenlijk in Granada. De stad waar het Alhambra een stille getuige is van een tijd dat Moslims de controle hadden over het Iberisch schiereiland en Al-Andalus een centrum van de wereld was. Stenen zijn niet de enige getuigen van deze tijd. Wanneer je door de straten van Granada dwaalt, besef je dat de stad misschien meer verwantschap heeft met zijn Marokkaanse buren dan met het verre Europa. Het is een plaats waar beide invloedssferen naadloos in elkaar grijpen.

Granada

“Ik werd onweerstaanbaar aangetrokken door dat gebouw. Hoewel verboden voor niet-moslims, moest ik er binnen. Niemand legde me een strobreed in de weg. Eenmaal binnen sprak een oude man me aan in vrij goed Engels. ‘Daar ben je eindelijk, waarom ben je zo laat? Ik wacht hier al lange tijd op je’ “. 

Aan het woord is Zacharias, secretaris van de Mezquita Major van Granada. Hij vertelt het verhaal hoe zijn vader in de jaren ’60 vanuit de Verenigde Staten op de hippie-trail in Marokko bij het mausoleum van Moulay Iddriss Zerhoun terechtkwam en er een man ontmoette die hem initieerde in de Islam en zijn leermeester werd in het soefisme. Later trouwde hij met een Spaanse, is de hele familie naar Mexico verhuisd, waar Zacharias is opgegroeid, om uiteindelijk in Granada te belanden.

De moslimgemeenschap van de Mezquita Major in Granada is vrij bijzonder omdat ze is opgericht door Spaanse moslims. Spanjaarden die bekeerd zijn tot de Islam, geen migranten die in Spanje zijn komen wonen. De oprichters zijn nu van een oudere generatie en zijn allemaal opgegroeid in Granada in een gezin met op zijn minst een van de ouders die moslim was. Vaak gemengde gezinnen maar soms ook door en door Spaans of Andalusisch tenminste. Het toont de verstrengeling van de historische culturen in Andalusië. Die cohabitatie die zijn oorsprong vindt in de middeleeuwse situatie van Al-Andalus is nog steeds actueel. Niet dat alles koek en ei is, ook hier is er soms onbegrip en spanning maar Samira , een Brusselse Marokkaanse die naar Granada trok, vertelt dat het klimaat er toch een pak moslimvriendelijker is dan in Brussel, waar ze geboren en getogen is.

De moskee zelf bevindt zich in de Albaicin wijk, met zijn kronkelige straatjes een overblijfsel van de Moorse cultuur in Granada. De wijk is verspreid tegen de heuvels van Granada aan. De moskee heeft een piekfijn verzorgde tuin die een prachtig uitzicht geeft op het Alhambra. De ingang van de moskee zelf is discreet achter een binnenpleintje. De tuin is vrij toegankelijk maar de moskee wordt wat afgeschermd van al te nieuwsgierige (toeristen)blikken. 

Mijn eerste bezoek aan de moslimgemeenschap dateert van 2017. Ik kom op een fortuinlijk moment, die avond is er net een ‘sama’ gepland, een rituele bijeenkomst die alle soefi-ordes in een of andere vorm kennen. 

Wat je niet meteen merkt is dat de moslimgemeenschap deel uitmaakt van de Darqawiyya orde. Een van oorsprong Marokkaanse tariqa, volgelingen van Muhammad Al-Arabi Al-Darqawi (1760-1823). Zeker in de 19e eeuw was dit een heel invloedrijke tariqa. Hun leer onderscheidde zich vooral door hun streng ascetisme en discipline. Elk tijdsgewricht heeft zo’n beetje zijn ‘belangrijkste’ tariqa. Soefi’s geloven dat ze niet alleen voor zichzelf moeten leven maar dat ze ook een functie vervullen in een groter geheel, de maatschappij. Die maatschappij vraagt naargelang de tijd een specifieke spirituele aanpak en dat weerspiegelt zich in de opkomst en neergang van specifieke tariqa’s. Heden zou de tijd zijn van de tariqa Qadiriyya Boutchichiyya (zie wat verder).

Ik bezoek de soefi’s van Granada opnieuw, een jaar later, tijdens de Ramadan en verblijf er een kleine week. Elke avond tijdens de Ramadan is er een maaltijd om de vasten te breken en ik ontmoet er de gebruikelijke Spaanse gemeenschap maar ook een Iraakse vluchteling, een Marokkaanse student, een Amerikaanse filmmaker… op een of andere manier vindt dit bont gezelschap zijn weg naar deze moskee. Veel van hen zijn helemaal niet op de hoogte dat deze gemeenschap ook een soefi connectie heeft. Een mooi bewijs dat soefi’s geen aparte sekte zijn binnen de Islam maar qua praktijk en beleving veel gemeen hebben met traditionele moslims.

Ze nodigen me nog uit op een groots evenement, een open iftar (breken van de vasten ’s avonds) in het stadscentrum van Granada in aanwezigheid van de burgemeester en andere notabelen van de stad. Enthousiast vertellen ze me dat het de eerste keer is dat het stadsbestuur zo’n initiatief van de moslimgemeenschap toelaat en actief steunt. Ik vertrouw er op dat het een geweldige avond zal zijn maar ik moet helaas vertrekken omdat ik afspraak heb met de Tariqa Qadiriyya Boutchichiyya voor de viering van de ‘Nuit du Destin’ in hun Zaouia in Madagh.

Madagh

“… ik was volkomen de kluts kwijt en had geen idee meer of we nu 3 of 30 uur aan het rijden waren maar plots stopte de auto en duwde iemand me de nacht in. Het was aardedonker en ik zag geen hand voor de ogen. Plots zag ik een licht dat even aan ging en ik begon in die richting te wandelen. Het licht ging uit en verscheen enkele tellen later in een andere richting. Ik probeerde het licht te volgen maar het ontsnapte me telkens opnieuw. Uitgeput stortte ik in elkaar en ging op mijn knieën op de grond zitten. Ik sloot moedeloos de ogen. Ik weet niet hoelang het duurde maar toen ik mijn ogen terug opende zag ik voor mij de toegangspoort van de Zaouia. Ik klopte aan, de poort zwaaide open: ‘Kom binnen, we verwachtten je…’ “

In gesprekken vraag ik graag hoe volgelingen de weg naar hun tariqa gevonden hebben. Bijna altijd levert dat een spannend verhaal op, de magie is nooit ver weg en altijd loert een vorm van voorbestemming om de hoek. De lijst, weet je wel…

Vanuit een Westers standpunt ben je geneigd om daar met de nodige scepsis naar te kijken. Wij hebben de ratio verheven tot het ultieme instrument waar we alles mee afmeten. Maar we zijn op die manier wel de magie van het onverklaarbare kwijtgeraakt. Wie de Marokkaanse samenleving wat kent, weet dat magie en bijgeloof achter elk hoekje van de spreekwoordelijke medina of de soek meegluren. Gebedsgenezers, exorcisme, zwarte magie, wierook om djinns te verdrijven, wierook om een lief te vinden… je vindt het er allemaal. 

Wie als soefi gelooft in mystiek en het geheim van de goddelijke aanwezigheid zal per definitie niet uitsluitend vertrouwen op zijn rationeel vermogen om te oordelen. Dit verklaart ook een stukje het succes van het soefisme (en andere spirituele systemen) in Europa. Veel mensen hebben terug zin in mysterie en zoeken daarom naar vormen van spiritualiteit waar dit wel een plaats krijgt. 

Ik ben nu in Madagh, een dorp in het noordoosten van Marokko, niet zo ver van Oujda en de grens met Algerije. Meer dan een moskee, een bank, een garage en wat typische Marokkaanse kruideniers vind je hier niet. Net aan de rand van het dorp tref je de moeder-zaouia van de tariqa Qadiriyya Boutchichiyya, het spiritueel centrum van de orde. Ik kom er aan midden in de nacht en de plek vibreert… Bijna letterlijk. Het is Ramadan, iedereen leeft ’s nachts. Overal hoor je gezangen, invocaties, recitatieven in de chaos van de duisternis. 

Ik zoek me een plaatsje in de grote slaapzaal gereserveerd voor de ‘foekara venus de l’étranger’. Twee dunne matrasjes en een ruw deken haal ik van een grote stapel. Ik schuif twee andere matrasjes wat opzij om plaats te maken voor mijn eigen geïmproviseerde bedstee en groet mijn nieuwe buren. Links van me liggen twee Marokkanen. Eentje ziet er uit als een Europeaan maar is een volbloed Marokkaan. Later verneem ik dat zijn familie Franse wortels heeft. De andere leeft in Edmonton, Canada en is met zijn vader overgekomen om de Ramadan in Madagh te vieren. Links langs de muur een contingent ‘Brummies’, Pakistani uit Birmingham die ontzettend veel lawaai maken maar ook een aanstekelijke zelfrelativerende humor hebben. Ergens aan mijn voeten een Texaan, rechts van me een Beninees die de tariqa via Internet heeft leren kennen en dan maar naar Madagh is afgezakt – magie kan vreemde digitale vormen aannemen – iets verder een delegatie Fransen van allerlei afkomst, nog wat Engelsen, een Zwitser, Belgen, twee Nederlandse Marokkanen en ga zo maar door. Elke dag vertrekt er een deel en komt er weer een nieuwe lading toe die zijn plaats moet zoeken in de slaapzaal. De hele Ramadan periode door komen gelovigen van over de hele wereld naar Madagh om te vieren en spiritueel te herbronnen. 

De orde van de Boutchichiyya kende vooral de laatste twintig jaar een enorme opgang. Onder koning Hassan II was hun leider nog onder huisarrest maar Mohammed VI heeft veel regels versoepeld omdat hij in het soefisme een gepaste tegenkracht vond voor het oprukkende salafisme in zijn land. Er zijn momenten van spanning geweest, de Zaouia in Madagh is bijvoorbeeld ooit aangevallen door met messen gewapende salafisten. Er is tijdens bijeenkomsten nog steeds discreet bewaking aanwezig. Maar de kentering lijkt ingezet. De tariqa heeft overal in de Marokkaanse steden ‘afdelingen’ waar volgelingen dagelijks samenkomen. Het aantal volgelingen blijft toenemen. Ook andere tariqa’s als de Tijaniyya en Darqawiiya floreren opnieuw in Marokko.

Zowel in Londen, Parijs als Brussel is de tariqa Boutchichiyya al sinds de jaren ’60 actief. Het waren toen vooral migranten die de traditie van thuis wilden levend houden en regelmatig samenkwamen. Dat gebeurde vrij discreet, een beetje naar analogie met de situatie in het thuisland. Het soefisme is in de 20e eeuw in de moslimwereld wat op het achterplan geraakt door o.a. nationalistische tendensen en politieke keuzes. Wanneer de situatie begin 21e eeuw in de thuislanden verandert (ook Turkije en Algerije kennen trouwens een heropleving) verandert ook de houding in de migratielanden. 

Marokko heeft zich structureel nooit echt bekommerd om zijn diaspora, in tegenstelling tot Turkije. De 1e generaties Marokkanen die naar Europa kwamen brachten een godsdienst mee die van generatie op generatie werd overgeleverd. Aan die traditionele overlevering kwam een eind omdat de gemeenschapsstructuren hier uit elkaar vielen. Het wahabisme en het salafisme speelden hier handig op in door godsdienstonderricht voor de jeugd vanuit hun visie te organiseren. 

De strijd die het soefisme in de thuislanden tegen het salafisme voert hebben ze intussen ook naar Europa gebracht. Om ideologische (de Islam is vreedzaam en tolerant) en cultuurhistorische (Marokko heeft helemaal geen wahabistisch/salafistisch maar wel een soefistisch religieus erfgoed) redenen proberen ze in Europa jongeren actief te bereiken. 

Met succes. De bijeenkomsten die ik in Parijs en Brussel bezoek, zijn intellectueel heel ambitieus maar trekken een ruim en zeer divers publiek. Ze richten zich ook bewust naar een heel brede moslimgemeenschap zonder onder stoelen of banken te steken dat het gaat over het soefisme. Een ‘modern’ soefisme dat enerzijds geen toegevingen doet op het vlak van de (soennitische) Islam en zijn discipline en gebruiken maar dat wel veel meer vrijheid laat aan de individuele gelovige om zijn eigen weg er in te bepalen. Dat spreekt veel jongeren die op zoek zijn naar een moslimidentiteit aan.

Ze moedigen gelovigen ook aan om actief een rol op te nemen in de (Westerse) maatschappij, wat bij een salafistische lezing van de islam praktisch quasi onmogelijk is. Andere redenen die spelen, zijn het discours van de ‘Liefde’, de tolerantie naar andere religies – niet onbelangrijk voor een moslim die opgroeit temidden de kosmopolitische smeltkroes van een grootstad -, het erfgoedkarakter dat de Marokkanen toch meer aanspreekt dan een geïmporteerde versie als het salafisme… 

In de 18e eeuw al zei Ibn Adjba dat een Soefi een kind van zijn tijd is. 

Ik blijf uiteindelijk in Madagh tot het einde van de Ramadan en maak me dan op voor het laatste deel van mijn reis, een trip naar de heilige stad Touba, religieuze hoofdstad van de Mouriden in Senegal.

Touba

“Ahmadou Bamba gooiden ze ooit in een leeuwenkuil maar de leeuwen ontzagen en gehoorzaamden hem en vielen in slaap aan zijn zijde…
Geketend vervoerden de Fransen Ahmadou Bamba per schip. Toen zijn verzoek om te mogen bidden werd afgewezen, brak hij zijn ketenen los en sprong overboord waar een gebedskleed op het water dreef en hem opving. Zwevend op het water bad hij tot Allah, de allerhoogste. Na het gebed ging Ahmadou Bamba terug aan boord…
De Fransen durfden hem niet aan te raken dus stopten ze hem op een gegeven ogenblik in een bloedhete oven. Uren later stapte hij er ongeschonden uit…”

Het zijn slechts enkele van de magische verhalen die de ronde doen over Ahmadou Bamba Mbacké, ook wel Khadimu al-Rassul -de dienaar van de profeet- genoemd of nog ‘Serigne Touba’, de sheikh van Touba. 

In Senegal is 98% van de bevolking lid van een soefi tariqa. De belangrijkste tariqa’s zijn de Mouriden, Leyane, Tijjani en Hadr. Op 200 km van Dakar ligt Touba, de heilige stad van de Mouriden. 

In Touba vind je geen hotels, geen alcohol, geen sigaretten. Alles staat er in het teken van de godsdienst. Het epicentrum van de stad is de grote Moskee die permanent in uitbreiding is. De stad wordt bestuurd door de erfgenamen van Ahmadou Bamba waarbij telkens de oudste levende telg de hoogste positie inneemt. Elke leider laat een erfenis na in de vorm van een uitbreiding van de grote Moskee, die gebouwd is naar het voorbeeld van de Moskee van de Profeet van Medina.

Ik logeer in Touba bij Serigne Fallou Sylla, een rechtstreekse afstammeling van Ahmadou Bamba zelf, een van zijn tientallen kleinzonen. De stad Touba telt ongeveer 1 miljoen inwoners en is onderverdeeld in wijken die elk onder de verantwoordelijkheid vallen van een Serigne, de Senegalese versie van een sheikh, een afstammeling van Ahmadou Bamba. In Senegal heeft de sheikh naast zijn spirituele zorg ook een wereldlijke taak. Hij organiseert en bestuurt zijn wijk, bouwt en organiseert er scholen, legt wegen aan, geeft zijn zegen aan huwelijken, is verantwoordelijk voor de moskee etc; maar daarnaast heeft hij ook volgelingen in de rest van het land en in het buitenland. 

De Mouriden vind je overal in de wereld en er zijn twee kenmerken die altijd terugkomen: ze zijn steeds verbonden aan een sheikh in Senegal en ze zijn financieel goed georganiseerd. De Mouriden hebben de kracht en de voordelen van de diaspora goed ingeschat en hebben een systeem waarbij de gemeenschappen in de migratielanden een flink deel van de financiële last van de gemeenschap waartoe ze behoren in Senegal dragen. Elke sheikh spendeert daarom een belangrijk deel van zijn tijd in het buitenland om al die gemeenschappen te bezoeken. Toen ik vertrok uit Touba stond Serigne Fallou Sylla op het punt om een reis te ondernemen naar Johannesburg, Atlanta, New York, Missouri en Chicago om terug te keren via Ivoorkust en Ghana. 

De financiële hulp gaat in beide richtingen. Mouriden die migreren kunnen ook beroep doen op financiering vanuit Senegal om economische activiteiten te ontplooien in het land van aankomst. Die financiële hulp gebeurt louter op basis van mondelinge afspraken en vertrouwen. Best bijzonder. Een migrant kan ook beroep doen op het netwerk van de Mouriden. In Anderlecht ken ik een garage waar om de paar maanden een nieuweling arriveert, die vaak niet bijster veel blijkt te kennen van automechanica en die na enkele weken of maanden, wanneer hij een andere job heeft, de garage verlaat en plaats maakt voor een ander. Op die manier kunnen ze de moeilijkste periode, de eerste maanden, gemakkelijk overbruggen tot ze vaste grond onder de voeten hebben en zelfstandig hun nieuwe leven kunnen uitbouwen. Dat daar een soort commissieloon tegenover staat dat dan de omgekeerde richting uitgaat is niet meer dan een economische transactie. 

Het is dus niet allemaal esoterie, spiritualiteit en magie die onze wereld binnensluipt via de ontwikkelingen in de thuislanden. Het mag uiteindelijk niet verbazen dat de geglobaliseerde wereld een ingewikkeld kluwen van verstrengelde belangen creëert die de idee van de natiestaat overstijgen en zelfs in vraag stellen. Het wordt ook dringend tijd dat we migratie in zo’n context leren bekijken of ons migratiebeleid zal altijd vruchteloos blijken.